Leven, liefde, lust en lijden
In de Oranjerie van Berbice vond op zondagmiddag 8 oktober een zeer bijzonder concert plaats van twee beroemde musici: countertenor (“altus”) Sytse Buwalda en luitist David van Ooijen. De Vrienden van Berbice, die zich hard maken om cultuur terug te brengen op de buitenplaats, prezen zich gelukkig dat Buwalda en Van Ooijen op de buitenplaats een klein publiek mee wilden nemen op een muzikale reis langs de grote emoties in het leven.
Op een verrassend zachte zondagmiddag in oktober werd de oranjerie van Berbice gestript van alle gereedschappen en hulpmiddelen die hier normaal gesproken klaar staan om de prachtige tuin van de buitenplaats te onderhouden. De ruimte werd omgevormd tot een bloemrijke en warme oase waar het publiek met thee, likeur en gebak werd ontvangen. De oranjerie vormde een uitstekend decor voor het romantische en soms melancholieke programma dat ten gehore werd gebracht. Al meteen aan het begin werd het publiek gewaarschuwd dat het die middag weliswaar zou gaan over de liefde maar ook over het einde van de liefde: “Houdt u zakdoekjes bij de hand, het kan heftig worden”, kondigde Sytse Buwalda aan.
Mini-operaatjes vol humor en verleiding
Er zat een verhaallijn in het concert, van eerste kus en verleidingstrucjes naar alles wat daar op kan volgen. Het programma bestond dan ook uit, zoals Buwalda toelichtte: een proloog en een epiloog met daartussen twee “mini operaatjes”. De liederen werden stuk voor stuk op humoristische wijze ingeleid door de countertenor. Overtuigend was Henry Purcell’s “Twas within a furlong of Edinburgh town”, over een meisje dat ondanks alle beloofde cadeautjes niet toegeeft. Buwalda wist feilloos de sfeer van de verleiding neer te zetten met een lied als “The sweet Nightingale”, een lied uit Cornwall over een jonge man die aanbiedt het valiesje van een aardig meisje te dragen zodat ze samen kunnen wandelen door de vallei waar de nachtegaal zo mooi zingt. “You shall hear the fond tale of the sweet Nightingale, as she sings in those valleys below.” Kan ik zelf wel dragen, mijn valiesje, is haar nuffige respons. Nou dan alleen maar even zitten op de grasbank met primroses? Na dit couplet volgde een muzikaal interludium waarbij de luitist steeds iets sneller ging spelen…en ja hoor; “The couple agreed: They were married with speed, and soon to the church they did go. She was no more afraid for to walk in the shade, nor yet in those valleys below.”
Melancholie en tranen
Het publiek genoot zichtbaar van de liederen en kon de bezongen emoties dankzij de verhalen nog beter meebeleven. Ook de luitist vertelde het een en ander, over de Lachrimae van John Dowland. Maar het kan ook goed mis gaan in de liefde. Gebroken harten, melancholie, liefdesverdriet. Het lied “Flow my tears”, origineel gecomponeerd als een pavane voor een solo fluit, werd één van de meest populaire liederen van de 17e eeuw en is nog steeds een zeer geliefd werk voor luitisten. Met “In darkness let me dwell” kreeg het publiek Dowland en luit op hun zwartgalligst voorgeschoteld. Sytse Buwalda sloot af met de epiloog: Purcell’s “Music for a while”, want als alles hopeloos lijkt, is er toch de muziek nog. “Music for a while shall all your cares beguile: wondering how your pains were eased, and disdaining to be pleased.” Magie in de oranjerie…